08|12
Hoe is het met je en wat doe je tegenwoordig?
“Goed! Sinds mijn Sliedrechttijd is er een hoop veranderd in mijn leven. De belangrijkste en mooiste verandering is dat ik vader ben van twee prachtige en sportieve dochters van 12 en 14 jaar oud. En daarnaast ben ik nog steeds druk met mijn baan bij de Amsterdamse politie. Momenteel als bureauchef in het hartje van Amsterdam; het Leidseplein en omgeving. En daaromheen ben ik erg druk met mijn ander grote passie, rugby. Een sport die ik inmiddels alweer een behoorlijk tijdje fanatiek bedrijf.”
Welke herinneringen heb je aan Sliedrecht Sport?
“Vooral het echte ‘Sliedrecht Sport gevoel’! Ik kan dat maar moeilijk duiden, maar ik bedoel het echte verenigingsleven waarin door veel mensen enorm hard werd gewerkt zodat iedereen op zijn eigen niveau lekker kon knallen op het veld. En toen ging het duidelijk niet alleen maar om de eerste teams, maar ieder team telde mee. Van de mini’s tot aan de recreanten. Dat vond ik echt uniek in de volleybalwereld en dat zorgde er volgens mij ook voor dat veel van de eigen kweek talenten voor de vereniging behouden bleven. Voor mij voelde het altijd als een warm bad en ik heb me vanaf het begin enorm thuis gevoeld binnen de club.”
“Daarnaast de geweldige sfeer in de Stoep tijdens de thuiswedstrijden. Iedere wedstrijd weer die enorme betrokkenheid en beleving vanaf de tribunes. Hoe moest dat zijn voor de tegenstanders als je zo’n kolkende Stoep betrad voor een beladen wedstrijd? Geweldig voor ons, we stonden voor het eerste fluitsignaal dan al gelijk met 1-0 voor! En als laatste misschien een beetje off topic, maar iets anders wat ik nooit zal vergeten is het vuiltje in de navel van Bram. Maar dat is echt voor de insiders… Oh ja, nog even heel egocentrisch. Op een heerlijke eenhandige set-up van Richard de bal op een stijgje af in de wedstrijd tegen het dak timmeren! Sorry, maar die moet ik toch even noemen ;-)”
Wat ben je gaan doen na Sliedrecht?
“Na mijn Sliedrecht-tijd wilde ik het wat rustiger aan doen, vooral omdat onze eerste uk op komst was. Ik heb toen nog een paar seizoenen bij mijn lokale cluppie in Harmelen gespeeld, maar ik kwam er achter dat fysiek nog fit zijn en op een lager plan sporten voor mij een slechte mix zijn. Iets met fanatisme zullen we maar zeggen. Via vrienden met wie ik samen survivals liep en aan kickboksen deed, ben ik op het rugbyveld terecht gekomen. Het fysieke aspect van de sport sprak me erg aan, net als de waarden als respect, discipline en saamhorigheid die zo kenmerkend zijn voor deze mooie sport. En het mooie is dat ik in deze sport ook veel profijt heb van mijn volleybalachtergrond: Balgevoel met die vreemde ovale bal in je handen, maar vooral het timen en het inspringen op de hoge ballen, liggen me dankzij het volleyballen prima. Ik speel nu dus nog steeds fanatiek en ik denk dat rugby zo’n beetje mijn mid-life crisis is…”
Heb je nog wel eens contact met je teamgenoten van toen?
“Nee, vrijwel niet. Als we elkaar tegenkomen dan voelt het alweer heel snel vertrouwd en worden weer regelmatig de sterke verhalen uit de good old days opgerakeld, maar het is inmiddels zo’n tijd geleden. Op een gegeven moment gaat iedereen toch zijn eigen weg.”
Volg je de club nog en ben je verrast door Heren 1?
“Volleybal heeft zo’n wezenlijk deel van mijn leven uitgemaakt dat het echt in mijn DNA zit. Dus zal ik het altijd blijven volgen, helemaal als het om Sliedrecht Sport gaat. Tja, verrast over de prestaties van Heren 1? Ja en nee. Sportief gezien misschien wel, al moet ik bekennen dat ik veel spelers van de huidige selectie niet (goed) ken. En misschien zijn de prestaties minder verrassend als je het vanuit wat ik eerder het ‘Sliedrechtsportgevoel’ noemde, bekijkt. Als de synergie in de selectie en de vereniging optimaal is, en de beleving en de betrokkenheid van het publiek nog net zo intens is als vroeger, dan kan ik me voorstellen dat ook in de Eredivisie tegenstanders met knikkende knieën naar Sliedrecht komen.”
Hoe zie jij de kansen voor Sliedrecht Sport in dit seizoen?
“Zeg het maar, the sky’s the limit! Als alles zo blijft clicken zoals het nu doet, wie weet waar het allemaal toe zal leiden.”